Onder impuls van een Europese richtlijn uit 2011 heeft de wet van 19.10.2015 een “invorderingsprocedure voor onbetwiste geldschulden” in het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd, waarbij deze regeling sinds 2 juli 2016 in werking is getreden.
De belangrijkste opzet van deze nieuwe, buitengerechtelijke invorderingsprocedure is ervoor zorgen dat onbetwiste geldschulden in verband met betalingsachterstanden bij handelstransacties binnen een korte termijn worden afgehandeld.
De invordering van onbetwiste geldschulden is dan ook voortaan buitengerechtelijk – zonder gerechtelijke tussenkomst – mogelijk en het zijn de gerechtsdeurwaarders die instaan voor de invordering ervan, dit op uitsluitend verzoek van de advocaat van de schuldeiser.
Enkel een advocaat kan dus het initiatief nemen om deze procedure voor invordering van onbetwiste geldschulden namens zijn cliënt op te starten. De rol van de advocaat is er vooral op gericht om na te gaan of de wettelijke voorwaarden om deze regeling toe te passen in een concreet geval wel zijn voldaan en zo deze procedure op gang te brengen.
De administratieve invorderingsprocedure kan slechts worden toegepast onder de volgende cumulatieve voorwaarden: (a) de schuld moet onbetwist zijn, (b) de schuld betreft een geldschuld (ongeacht het bedrag), (c) het moet een schuld tussen professionelen betreffen (B2B) (d) met betrekking tot “professionele handelingen”. Daarbij geldt de inschrijving van zowel de schuldenaar als de schuldeiser in de KBO als criterium.
Uitgesloten van het toepassingsgebied zijn dan ook de volgende schulden van of ten aanzien van:
- Publieke overheden (De Staat, Gewesten, Gemeenschappen, provincies, gemeenten, instellingen van openbaar nut en – in het algemeen – alle publiekrechtelijke rechtspersonen);
- Schuldeisers of schuldenaren zonder inschrijving in de KBO;
- Particuliere schulden (m.a.w. buiten het kader van een ondernemingsactiviteit);
- Schulden uit faillissement, gerechtelijke reorganisatie, collectieve schuldenregeling, en andere vormen van wettelijk samenloop, zoals bv. een vereffening).
- Buitencontractuele verbintenissen tussen partijen
Nadat de advocaat van de schuldeiser alle bewijsstukken m.b.t. de schuld heeft nagezien en heeft geverifieerd of de wettelijke voorwaarden in casu voldaan zijn, zal de gerechtsdeurwaarder de stukken, samen met een aanmaning tot betaling, aan de schuldenaar betekenen.
Na de betekening van de aanmaning zijn er vier mogelijke scenario’s:
- De schuldenaar betaalt de volledige schuld: de procedure tot invordering wordt hiermee beëindigd;
- De schuldenaar verzoekt om afbetalingsfaciliteiten: de procedure wordt opgeschort en wordt in geval van wanbetaling desgevallend hernomen;
- De schuldenaar betwist de ingevorderde schuld: de administratieve procedure wordt beëindigd en zal de schuldeiser zijn vordering alsnog in rechte – via de klassieke gerechtelijke procedure – moeten uitoefenen;
- De schuldenaar reageert en/of betwist niet binnen de maand plus acht dagen na de aanmaning per gerechtsdeurwaardersexploot (= een wachttermijn van 8 dagen om onderhandelingen alsnog mogelijk te maken of tot een goed einde te brengen, aldus de wetgever): de gerechtsdeurwaarder maakt een “proces-verbaal van niet-betwisting” op, dat het “Beheers- en toezichtcomité” daarna nog uitvoerbaar zal verklaren.
Tot slot kunnen we nog opmerken dat de moratoire intresten en schadebedingen, zoals opgenomen in uw algemene contract- of factuurvoorwaarden, in deze procedure automatisch beperkt worden tot 10% van de hoofdsom.
Uiteraard kan VY-US voor u een dergelijke administratieve procedure opstarten en deze vervolgens verder opvolgen. Wij kunnen u in dat verband adviseren en onder meer beoordelen of u in een concreet geval deze procedure dan wel de klassieke gerechtelijke procedure via een dagvaarding dient u op te starten.